Het speelveld is maximaal 30 x 20 meter voor heren en 25 x 20 meter voor dames. Bij kleinere baden geldt een minimum van 20 x 10 meter. Het veld wordt afgebakend met drijvende lijnen. De minimale diepte is 1,80 meter; spelers mogen staan zonder bal, maar moeten zwemmen zodra ze de bal ontvangen. Overtreding hiervan leidt tot een vrije worp voor de tegenpartij.
De doelen zijn 3 meter breed, 0,90 meter hoog en 1 meter diep. Bij baden die niet geschikt zijn voor diepe doelen, moet het doel minimaal 0,30 meter van de rand staan. Bij een diepte van minder dan 1,50 meter moet de onderkant van de doellat 2,40 meter boven de bodem hangen.
Waterpolo wordt gespeeld met een speciale bal die veel grip biedt, zodat hij met één hand vastgehouden kan worden. Heren spelen met een bal ter grootte van een voetbal (400-450 gram); dames- en jeugdteams gebruiken een lichtere, kleinere bal.
Spelers mogen de bal alleen met één hand aanraken, behalve keepers binnen de 5-meterzone. De bal mag niet onder water worden gedrukt tijdens een aanval. Overtredingen, zoals het gebruik van twee handen of de bal onder water duwen, leiden tot een vrije worp. Binnen de 5-meterzone kan dit resulteren in een strafworp.